
Dr. Michel Van Loo is een onafhankelijk medisch expert en is aan geen enkele verzekeringsmaatschappij verbonden.
Het medisch-gerechtelijk deskundigenonderzoek vormt voortaan een specifiek vakgebied dat almaar aan belang wint door het groeiend aantal geschillen en door de complexiteit van de dossiers.
De wijze waarop onze maatschappij evolueert en de veelvuldige, terzake geldende wettelijke instrumenten leiden tot tal van processen. Ook de almaar meer gespecialiseerde en performantere medische spitstechnologie geeft op haar beurt aanleiding tot tal van geschillen.
Tegen die achtergrond staat de arts-deskundige voor een almaar moeilijkere taak die een steeds zwaardere verantwoordelijkheid impliceert. Het is dus zaak dat een volkomen sluitende kwalificatie de uitoefening van die taak deugdelijk onderbouwt.
Uit een historisch perspectief is de functie van arts-deskundige geleidelijk gegroeid in de rand van een klinische praxis. Sinds een twintigtal jaren zijn de
universiteiten gestart met een aanvullende opleiding in expertisegeneeskunde of in de evaluatie van lichamelijke schade. Die opleidingen verstrekken de medische en juridische kennis die vereist is om een deugdelijk deskundigenonderzoek uit te voeren. Ze behelzen tevens praktische stageperiodes die bij onderlegde deskundigen moeten worden gelopen. In de huidige stand van de gerechtelijke procedure, hoeft bij de aanwijzing van deskundigen door de hoven
en rechtbanken, geen enkel bewijs ter staving van de specifieke vakbekwaamheid te worden voorgelegd en wordt in dat verband evenmin in enige bijzondere voorwaarde voorzien.
Om alle voormelde redenen, ware het passend dat elke aangewezen deskundige over een wettelijk geregelde kwalificatie zou beschikken.
Dit wetsvoorstel strekt ertoe, voor het gerechtelijkmedisch deskundigenonderzoek, in een wettelijk onderbouwde kwalificatie te voorzien. Iedere deskundige die zijn functie opneemt zou, volgens de indieners van het wetsvoorstel, een diploma expertisegeneeskunde of een soortgelijk diploma moeten hebben behaald.
U kunt ook kiezen voor een gerechtelijke expertise in plaats van een minnelijke medische expertise. Een voordeel is dat u dan nog in beroep kan gaan tegen de beslissing van de gerechtsdeskundigen (="wetsdokter"). Wanneer de standpunten zeer uiteenlopend zijn dan is dit een mogelijke betere piste. Vooraleer een overeenkomst tot minnelijke medische expertise ("M.M.E.") te ondertekenen is het aangewezen contact op te nemen met uw raadsgeneesheer (en eventueel met uw advocaat), omdat er soms betere vergoedingen volgen wanneer er een gerechtelijke expertise wordt georganiseerd in plaats van een gebruikelijk "MME".
Dit kan vooral om de volgende redenen het geval zijn:
- de raadsgeneesheer van uzelf en deze van tegenpartij hebben geen goede verstandhouding (zodat een minnelijke expertise om persoonlijke redenen niet aangewezen is) ;
- de medische besluiten van de wederzijdse raadsgeneesheren liggen al te ver uit elkaar (zodat geen overeenstemming kan worden verwacht) ;
- het gaat om een complexe of zwaarwichtige aangelegenheid, die heel wat tijd of meerdere bijkomende onderzoeken vergt.
In de omgekeerde gevallen zal toch best voor een M.M.E. worden gekozen, omdat er anders geen oplossing voor de discussie komt.
Is er is géén vergelijk mogelijk en één der partijen wend zich tot de bevoegde rechtbank (Eerste Aanleg voor burgerlijke zaken, Arbeidsrechtbank voor geschillen in arbeidsongevallen, Politierechtbank voor verkeersongevallen). De rechter hoort alle betrokken partijen en stelt gewoonlijk een dokter aan (ook gerechtsdeskundige genoemd). De opdracht van deze dokter wordt omschreven in het vonnis en de dokter moet op elke vraag een antwoord even.
Gewoonlijk vraagt de rechter om een beschrijving te geven van de letsels, een raming van de tijdelijke en van de blijvende toestand, even als bijkomende dingen zoals pijn en smarten, littekens, enzovoort...
Deze procedure kan wel lang duren. De deskundige moet door één van de advocaten van de partijen "in werking worden gesteld". Nadat de rechter zijn vonnis heeft uitgesproken, kan er immers door partijen beroep aangetekend worden wat de hele procedure weer zal vertragen natuurlijk. Is dit het geval, dan zal de deskundige immers meestal niet in werking worden gesteld.
Nadat de deskundige in werking werd gesteld, vraagt deze aan de partijen welke geneesheer de belangen van de partijen zal verdedigen. Eens deze namen gekend, wordt in overleg een datum voor een eerste zitting afgesproken. U als slachtoffer wordt dan ook uitgenodigd.
Tijdens deze zitting zal het slachtoffer ondervraagd worden met betrekking tot ongeval geschiedenis, de verleende eerste zorgen, verdere medische zorg, aard van de letsels, behandelingen, revalidatie, enzovoort... Maar de deskundige zal waarschijnlijk ook andere informatie vragen: leeftijd, schoolopleiding, beroepsopleiding, plaats en duur van tewerkstelling, hobby\'s, sport, of je getrouwd bent en kinderen hebt, of vader en moeder nog leven, of ze gezond waren. Ook je persoonlijke medische geschiedenis zal gevraagd worden: voorgaande ziektes, ingrepen, ongevallen, heelkunde, of je medicijnen inneemt, ...
Je merkt het: een hele boterham.
Het is daarom ook zeer belangrijk om goed voorbereid naar de zitting te gaan. Zorg dat je alle "medische stukken" bij je hebt: alle mogelijk verslagen, attesten, brieven van de specialist, data van hospitalisatie, data van kinesitherapie, datum van werkhervatting ...
Indien de eerste zitting niet volstaat om conclusies te maken, bijvoorbeeld omdat de deskundige nog bijkomend een radiografie wil laten maken, of omdat het slachtoffer nog bezig is met revalidatie, dan komt er - later - een tweede zitting.
Nadat het slachtoffer door de deskundige werd ondervraagd, zal het slachtoffer door de deskundige een medisch onderzoek (lichamelijk) ondergaan. De deskundige wil weten hoe goed je kan bewegen, dus zal hij vragen om je kledij uit te doen, ondergoed mag je aanhouden. Hou dus rekening met dit lichamelijk onderzoek (gewassen, propere kledij...). De deskundige zal je letsels nakijken en evalueren wat de beweeglijkheid is van je hoofd, nek, wervelzuil, armen en benen. Als de werkzaamheden zijn beëindigd, maakt de deskundige zijn "deskundig verslag" en stuurt dat naar de partijen in "voorlezing". De partijen krijgen dan nog 1 maand de tijd om eventueel opmerkingen te formuleren.
De geneesheer die u heeft bijgestaan tijdens de zitting, kan u reeds heel wat informatie bezorgen: was er tussen de partijen een akkoord tijdens de zitting, dat is het vaak ongebruikelijk om nog opmerkingen te formuleren. De deskundige formuleert een antwoord en stuurt zijn verslag terug naar de rechter.
De procedure volgt dan terug de normale weg via de gebruikelijke weg. De rechter volgt - in een nieuw vonnis - gewoonlijk het advies van de deskundige, en formuleert een uitspraak.
Het is dus ten zeerste aan te raden dat u zich laat bijstaan door een eigen raadsgeneesheer wanneer u door de gerechtdeskundige wordt uitgenodigd, immers de verzekering vaardigt doorgaans ook zijn eigen raadsgeneesheer af. Deze verzekeringsdokters zijn meestal zeer ervaren en kennen het klappen van de zweep.
Lichamelijk restletsel na een verkeersongeval bijvoorbeeld kunnen aanleiding geven tot Invaliditeit/Arbeidsongeschiktheid.
De raadsdokter van de Verzekering van de tegenpartij zal na verloop van tijd de zaak afsluiten (\"consolideren\"). Deze besluiten zijn belangrijk, immers ze geven weer hoe men uw letsels inschat:
- de tijdelijke invaliditeit (T.I.),
- tijdelijke huishoudschade,
- tijdelijke persoonlijke schade,
- blijvende invaliditeit (B.I.) ,
- tijdelijke arbeidsongeschiktheid (T.A.O),
- blijvende arbeidsongeschiktheid (B.A.O.),
- blijvende huishoudschade,
- blijvende persoonlijke schade,
- meerinspanningen,
- littekens,
- hulp van derden,
- toekomstige verslechtering (Voorbehoud voor de Toekomst), etc ...
De verzekeringsmaatschappij van de tegenpartij stuurt dan meestal een regelingsvoorstel op.
Bent u het niet eens met het voorgestelde bedrag, dan kunt u zich via uw rechtsbijstandverzekering laten bijstaan door een eigen raadsgeneesheer, die de percentages invaliditeit dan terug herevalueert en een eigen consolidatiebesluit opstelt.
Wanneer er met de verzekeraar overeengekomen wordt om een minnelijke medische expertise (\"M.M.E.\") uit te voeren, gaan beide experten samen met het slachtoffer rond de tafel gaan zitten om uw dossier in gezamenlijk overleg af te sluiten in uw voordeel.
Er is een uitweg voorzien als er geen overeenstemming kan bereikt worden tussen de geneesheren-deskundigen. In die (uitzonderlijke) gevallen treedt daarbij dan een derde dokter op, die in onderling overleg wordt gekozen.
Zo\'n minnelijke medische expertise biedt het voordeel dat er een evenwichtig gesprek plaatsvindt tussen twee evenwaardige medische experts. Uw eigen bijstandsarts heeft mee beslissingsrecht. U staat dus niet langer alleen tegenover een verzekeraar.
Een zeer nuttige en informatieve brochure over de rechtsbijstandsverzekering werd door OIVO en Assuralia, de federatie van verzekeringsmaatschappijen, samengesteld.
Klik de link hieronder om ze te raadplegen...
Personen met een handicap kunnen - als ze aan een aantal voorwaarden voldoen - een speciale parkeerkaart ontvangen. Met deze parkeerkaart is het toegestaan om uw auto op een parkeerplaats voor personen met een handicap te zetten.
Voorwaarden
De parkeerkaart wordt verleend aan:
- > personen met een blijvende invaliditeit van minstens 80 %
- > personen met een vermindering van hun verplaatsingsmogelijkheden van minstens 2 punten
- > personen met een vermindering van zelfredzaamheid van tenminste 12 punten
- > personen met een blijvende invaliditeit van minstens 50% die rechtstreeks te wijten is aan de onderste ledematen
- > personen die helemaal zijn verlamd aan de bovenste ledematen of waarvan de bovenste ledematen zijn geamputeerd
- > oorlogsinvaliden (burgerlijk of militair) met ten minste 50% oorlogsinvaliditeit
- > kinderen met minstens 2 punten voor de categorie \'Verplaatsing\' (handleiding voor evaluatie van de zelfredzaamheid)
- > kinderen met minstens 2 punten voor de categorie \'Verplaatsing en mobiliteit\' (pijler 2.3 van de medisch-sociale schaal)
Waar aanvragen?
Doorgaans vraagt u de parkeerkaart aan bij het gemeentebestuur van de gemeente waar de persoon met een handicap is ingeschreven in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister. Sommige gemeentebesturen geven deze bevoegdheid door aan het OCMW.
Hoe?
Indien u beschikt over een attest van een officiële of gerechtelijke instantie waaruit blijkt dat één van deze voorwaarden vervuld is dient alleen het aanvraagformulier ingevuld te worden. Indien u niet beschikt over een officieel attest van invaliditeit, dan dient u een controleonderzoek te ondergaan bij een arts van de Federale Overheidsdienst.
Bedrag?
De parkeerkaart zelf is gratis, van onbepaalde duur en geeft recht op:
- > parkeren op plaatsen uitsluitend voorbehouden aan personen met een handicap (aangeduid door een blauw teken dat een persoon met een handicap in rolstoel voorstelt)
- > onbeperkt parkeren op plaatsen waar de parkeertijd beperkt is (blauwe zone)
- > gratis parkeren op plaatsen waar de parkeertijd door een parkeermeter is beperkt, in gemeenten die het toestaan
- > gratis parkeren op parkeerplaatsen van de NMBS en de SNCB
Deze rechten gelden alleen op het Belgische grondgebied. In andere landen van de Europese Unie geeft de kaart recht op de parkeervoorzieningen toegestaan door dat land. De kaart is strikt persoonlijk. Ze kan dus maar worden gebruikt wanneer de houder van de kaart door het geparkeerde voertuig wordt vervoerd of wanneer de houder het voertuig zelf bestuurt.
Bijkomende informatie
Organisatie |
Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid |
Adres |
Administratief Centrum Kruidtuin |
Tel |
0800 987 99 (gratis nummer) |
Website |
DG Personen met een handicap - website |
|
|
De begrotingswijze van de schade voortvloeiend uit lichamelijk letsel verschilt naargelang de schade zich situeert in de periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid, dan wel wanneer het een blijvende arbeidsongeschiktheid (of invaliditeit) betreft.
Men spreekt van tijdelijke arbeidsongeschiktheid in de periode volgend op het ongeval waarin de lichamelijke letsels, opgelopen door het slachtoffer, nog aan evolutie onderhevig zijn. Deze periode loopt tot op de consolidatiedatum, of met andere woorden het moment waarop de toestand van het slachtoffer gestabiliseerd is, hetzij omdat hij volledig genezen is, hetzij omdat verder herstel weinig waarschijnlijk is.
De blijvende invaliditeit begint te lopen op de consolidatiedatum en is - de term zegt het zelf - permanent.
Aangezien de toestand van het slachtoffer tot op de consolidatiedatum aan wijzigingen onderhevig is, is een expertise pas zinvol na de consolidatiedatum. Pas dan zal een expert zicht hebben op de blijvende invaliditeitsgraad in hoofde van het slachtoffer.
Tijdelijke arbeidsongeschiktheid
1. Materiële schade
A. Loonverlies
De basis voor de begroting van de materiële schade voortvloeiend uit tijdelijke arbeidsongeschiktheid verschilt, naargelang het slachtoffer een weddetrekkende of een zelfstandige is. Weddetrekkenden Schade ingevolge tijdelijke arbeidsongeschiktheid van een weddetrekkende wordt berekend op basis van het inkomen op de dag van het ongeval.
In de rechtspraak is herhaaldelijk de vraag gerezen of deze schade moet begroot worden in functie van het bruto, semi-bruto of netto inkomen van het slachtoffer.
Het Hof van Cassatie heeft inmiddels herhaalde keren geoordeeld dat de schadevergoeding niet mag begroot worden op basis van het bruto-inkomen, tenzij de rechter vaststelt dat de sociale en fiscale lasten, die het slachtoffer zal moeten betalen op de schadevergoeding gelijk zijn aan deze verschuldigd op zijn loon.
Op de schadevergoeding zijn geen RSZ-bijdragen verschuldigd, zonder dat dit leidt tot een verlies van sociale voordelen. Voortgaand op deze vaststelling hanteert een meerderheid in de rechtspraak het semi-brutoloon, nl. het loon verminderd met RSZ-bijdragen, als maatstaf bij de begroting van het inkomensverlies ingevolge een tijdelijke arbeidsongeschiktheid.
Er is op dit punt echter geen volledige unanimiteit in de rechtspraak. Zo zijn er rechtbanken die uitgaan van het nettoloon en voorbehoud maken voor eventuele fiscale en sociale lasten die hierop zouden drukken.
Zelfstandigen. Veel meer dan bij weddetrekkenden is het inkomen van zelfstandigen aan fluctuaties onderhevig. Daarenboven brengt een arbeidsongeschiktheid niet noodzakelijk een proportioneel inkomensverlies met zich mee. Soms blijft het inkomen zelfs ongewijzigd omdat het bedrijf van het slachtoffer door personeel of collega\'s verder draaiende wordt gehouden.
Is er toch een inkomensverlies, dan kan het inkomen op het ogenblik van het ongeval voor deze professionele categorie een vertekend beeld geven van het daadwerkelijk geleden inkomstenverlies. Om deze reden neemt men bij zelfstandigen als basis voor de schadeberekening vaak een gemiddeld inkomen gedurende een bepaalde referentieperiode (door de rechter bepaald). Doorgaans wordt het netto-inkomen als basis genomen en wordt dit - mits voorlegging van stavingstukken - verhoogd met de vaste kosten die hoe dan ook verschuldigd zijn, zelfs als men geen activiteit kan uitoefenen (bvb. huur kantoorruimte).
Om de schade voortvloeiend uit de tijdelijke arbeidsongeschiktheid te begroten, gaat men vervolgens het basisinkomen vermenigvuldigen met de in het expertiseverslag weerhouden graad van arbeidsongeschiktheid. De uitkeringen die het slachtoffer van het ziekenfonds heeft ontvangen moeten in mindering gebracht worden op de volgens voorgaande formule berekende schadevergoeding.
B. Economische waarde huisvrouw / huisman
Alhoewel een huisvrouw voor haar huishoudelijke taak geen vergoeding ontvangt, vertegenwoordigt haar werkzaamheid een economische waarde. Wanneer zij deze ingevolge een tijdelijke arbeidsongeschiktheid niet meer kan uitoefenen, heeft zij recht op een schadevergoeding voor materiële schade.
De begroting hiervan stelt weinig problemen wanneer de taken van de huisvrouw bij volledige arbeidsongeschiktheid door derden, tegen betaling, worden overgenomen. In voorkomend geval zullen deze kosten integraal door de aansprakelijke gedragen moeten worden.
Indien de taken worden overgenomen door iemand anders binnen het gezin of indien de huisvrouw, ondanks haar arbeidsongeschiktheid, zelf deze taken blijft vervullen, wordt een forfaitaire vergoeding toegekend.
De Indicatieve Tabel voorziet een vergoeding van 700 fr. per dag voor een gezin zonder kinderlast. Voor een gezin met maximum twee kinderen wordt een forfaitaire vergoeding van 1.000 fr. per dag voorzien. Per bijkomend kind stijgt dit bedrag met 200 fr. Deze bedragen gelden voor een arbeidsongeschiktheid van 100 %. Bij lagere percentages worden ook de vergoedingen proportioneel verminderd.
Er zal een verdeling gebeuren van de hierboven aangehaalde waarden wanneer beide partners uit werken gaan, a rato van hun beschikbaarheid voor het huishouden. Anderzijds zullen de basistarieven met 25 % verhoogd worden indien de huisvrouw alleenstaande is (gescheiden, weduwe, ... ).
C. Materiële schade wegens aantasting van fysieke integriteit zonder inkomstenverlies
Wanneer het slachtoffer geen inkomstenverlies lijdt, kunnen we niet terugvallen op bovenstaande berekeningsmethoden. De begroting van schade ingevolge tijdelijke arbeidsongeschiktheid zonder inkomstenverlies gebeurt verschillend naargelang deze arbeidsongeschiktheid volledig of gedeeltelijk is.
Een volledige arbeidsongeschiktheid die niet gepaard gaat met inkomstenverlies is uitzonderlijk. Het is evenwel mogelijk dat bvb. een zaakvoerder van een vennootschap tijdens de periode van volledige arbeidsongeschiktheid zijn inkomen gewoon blijft verder ontvangen, zonder dat hij enige activiteit uitoefent. In dit geval leidt de volledige arbeidsongeschiktheid niet tot inkomensverlies en zal hiervoor ook geen materiële schadevergoeding toegekend worden.
Anders is het wanneer een volledig arbeidsongeschikte, vervroegd het werk hervat. Het spreekt voor zich dat dit een eerder uitzonderlijke situatie is. Zelfs indien het slachtoffer dan geen inkomensverlies lijdt, kan het toch aanspraak maken op een materiële schadevergoeding, voor de meerinspanningen die het moet leveren om zijn inkomen te verwerven.
Samenvattend kan gesteld worden dat het slachtoffer geen aanspraak zal kunnen maken op een vergoeding voor materiële schade wanneer hij tijdens de periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid geen inkomensverlies ondergaat en evenmin meerinspanningen moet leveren.
Wanneer het slachtoffer van een ongeval behept is met een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, is de uitoefening van een beroepsactiviteit niet noodzakelijk uitgesloten. In dit geval zal het slachtoffer doorgaans meerinspanningen moeten leveren om zijn inkomen te verwerven. Voor deze bijkomende inspanningen wordt een materiële schadevergoeding toegekend.
De begroting van deze schadepost gebeurt doorgaans forfaitair. De indicatieve tabel stelt een bedrag van 700 Bef /dag voorop bij 100 % arbeidsongeschiktheid. Dit betekent concreet dat bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid het overeenstemmende percentage op dit bedrag wordt toegepast bvb. 50 % arbeidsongeschiktheid = 50% van 700 Bef/dag ofwel 350 Bef/dag.
Bij lage gradaties van arbeidsongeschiktheid kent men vaak geen vergoeding voor meerinspanningen toe. Dit zal geval per geval benaderd worden. Op dit punt kan het expertiseverslag doorslaggevend zijn, wanneer het de noodzaak van meerinspanningen aangeeft.
Andere schadeposten, voortvloeiend uit lichamelijk letsel
Hierboven werden de meest voorkomende vormen van schade, ingevolge aantasting van de fysieke integriteit toegelicht.
In een aantal gevallen geeft lichamelijk letsel aanleiding tot andere vormen van schade, die eens zij vaststaan eveneens voor vergoeding in aanmerking komen.
1. Pretium voluptatis.
Deze schadepost beoogt het verlies of de vermindering van seksueel genot te
vergoeden. Deze vorm van schade kan zich in allerlei gradaties en vormen aandienen, gaande van gevoelloosheid, impotentie, onmogelijkheid om nog op natuurlijke wijze kinderen te krijgen enz.
Gelet op de schroom in hoofde van sommige slachtoffers om deze schadepost aan te kaarten, is een vermelding ervan in het deskundig verslag veelal noodzakelijk om tot vergoeding te komen. Deze schadepost wordt hetzij afzonderlijk vergoed, hetzij samen met de morele schade.
2. Genegenheidsschade.
Genegenheidsschade is een bijzondere vorm van schade, bij weerkaatsing geleden door familieleden wegens het aanschouwen van het lijden van een geliefd wezen.
Vergoeding van genegenheidsschade is eerder uitzonderlijk en beperkt zich in regel tot de gevallen van ernstige blijvende invaliditeit (blindheid, verlamming, amputatie, zware brandwonden), al zijn er in de rechtspraak uitzonderingen op dit beginsel te vinden.
Genegenheidsschade wordt bijna uitsluitend toegekend aan de met het slachtoffer samenwonende naaste verwanten (ouders/kinderen en echtgenoten). In de zeldzame gevallen waar aan zijverwanten (broers/zusters) een vergoeding voor
genegenheidsschade werd toegekend, betrof het telkens een situatie van samenleving.
Het is moeilijk een lijn te trekken in de toegekende bedragen. In de rechtspraak vindt men vergoedingen van 1 Bef tot 750.000 Bef terug.
3. Verlies van een schooljaar.
Wanneer het slachtoffer ingevolge zijn tijdelijke arbeidsongeschiktheid een bepaalde tijd de lessen niet heeft kunnen volgen en/ of geen examens heeft kunnen afleggen, verliest dit slachtoffer een studiejaar. Deze schade wordt door de rechtspraak doorgaans beschouwd als het verlies van een kans. Aan de hand van de door het slachtoffer voorgebrachte bewijzen o.m. van gemiste beroepsinkomsten, zal men pogen dit verlies zo concreet mogelijk te begroten. Meestal ontbreken deze bewijzen, zodat de rechtspraak noodgedwongen terugvalt op forfaitaire bedragen, die stijgen naargelang het scholingsniveau. De Indicatieve tabel voorziet volgende bedragen :
> lager onderwijs :90.000 Bef
> middelbaar onderwijs:150.000 Bef
> hoger onderwijs :200.000 Bef
> universitair onderwijs:300.000 Bef.
Een aparte vergoeding wordt soms toegekend aan de ouders van het slachtoffer, b.v. omdat gemaakte kosten verloren gaan of omdat zij een jaar langer voor het onderhoud van hun kind zullen moeten instaan.
Rechters doen een beroep op experts om hen klaarheid te verschaffen in technische aangelegenheden, waarin zij zelf niet thuis zijn. Van een medisch expert verwacht de rechter dan ook in eerste instantie dat hij in voor een leek begrijpelijke taal een omstandige omschrijving geeft van de medische toestand van het slachtoffer. De expert zal zich hierbij baseren op het medisch dossier, de ondervraging van het slachtoffer, een onderzoek van het slachtoffer en zonodig bijkomende onderzoeken door specialisten. Voortgaand op de medische feitelijkheden die zijn onderzoek aan het licht brengen, dient een medische expert vervolgens conclusies te trekken naar de schadebeschrijving toe. Deze beschrijving dient, in het belang van het slachtoffer zo diepgaand mogelijk te gebeuren. Tijdelijke arbeidsongeschiktheden worden bij voorkeur uitgedrukt in termijnen en graden. Bij blijvende invaliditeit vermeldt men indien van toepassing - de weerslag van de invaliditeitsgraad op het prestatievermogen van het slachtoffer (bv. noodzaak van meerinspanningen).
Om aan de rechter de waarderingselementen voor de morele schade te verschaffen, moet de expert een nauwkeurig beeld scheppen van de beleving van het trauma (de pijn, de beperkingen in het dagelijks leven, in vrijetijdsbesteding, beroep, de verloren moed.
Bij de schadebegroting eindigt de taak van de expert en begint de taak van de rechter de expert zal de rechter alle elementen verschaffen om een zo correct en volledig mogelijke schadebegroting toe te laten. Van de expert wordt echter niet verwacht dat hijzelf de schade begroot, dit is het domein van de rechter.
- schade
- arbeid
- arbeidsongeschiktheid
- schadevergoeding
- Tijdelijke en Blijvende Arbeidsongeschiktheid
- Blijvende Arbeidsongeschiktheid
- Tijdelijke Arbeidsongeschiktheid
- letselschade
- letsel
- consolidatiedatum
- loonverlies
- loon
- inkomen
- inkomensverlies
- expertiseverslag
- aantasting van fysieke integriteit
- Pretium voluptatis
- Genegenheidsschade
- Verlies van een schooljaar
- schadebegroting
1. MINNELIJKE EN GERECHTELIJKE EXPERTISE
Zodra een lichamelijke schade zich voordoet, kan een geneesheer eenzijdig door de schadelijdende partij aangesproken worden. Deze minnelijke expertise strekt louter tot informatie en advies van wie erom vraagt. De bevindingen van de expert kunnen derhalve niet aan derden tegengeworpen worden. De eenzijdige expertise heeft hoogstens een residuele bewijswaarde: het verslag kan als vermoeden gelden.
Wordt de geneesheer daarentegen door alle betrokken partijen in der minne aangezocht, worden de vaststellingen contradictoir. De bewijskracht van het expertiseverslag is in beginsel deze van een gerechtelijke expertise. De bewoordingen ervan mogen derhalve niet geschonden worden. Het advies van de expert is echter ten aanzien van de betrokken partijen enkel bindend, wanneer dezen vooraf overeenkwamen zich hierdoor gebonden te verklaren. Dit bindend advies is echter nog geen arbitrage, vermits de expert het geschil als zodanig niet beslecht.
Er is slechts sprake van een gerechtelijke expertise, wanneer de export ingevolge een rechterlijke beslissing werd aangeduid. In tegenstelling tot de minnelijke expertise kan deze gerechtelijke expertise aan al wie bij het geschil betrokken is, tegengeworpen worden. De aard van de rechterlijke beslissing waarbij de expert wordt aangesteld, doet niets terzake. Zelfs een expertiseonderzoek ter uitvoering van een beschikking op eenzijdig verzoekschrift, is tegenwerpelijk aan de partij die in de rechtspleging W verzoekschrift niet tussengekomen is, ook al heeft zij geen kennis van de beschikking. Deze regel geldt a fortiori bij een aanstelling in een verstekvonnis.
Voorbehoud moet wel gemaakt worden ten aanzien van een derde persoon die hoegenaamd niet bij het geding betrokken is. Een reeds bevolen expertise mag inderdaad geen afbreuk doen aan zijn rechten van verdediging. Weliswaar kunnen de gegevens van de expertise als eenvoudige inlichtingen weerhouden worden. Deze gegevens kunnen aangenomen worden als een geheel van afdoende en ernstige vermoedens tot staving van de overtuiging van de rechter, alvast wanneer zij door andere bestanddelen van de zaak bevestigd worden.
Doorgaans wordt autenticiteit verleend aan de vaststelling van de gerechtsexpert. Dit standpunt is ernstig betwistbaar. De gerechtsexpert is immers geen openbare of ministeriële ambtenaar. Weliswaar mag de bewijskracht van de bewoordingen van het verslag niet geschonden worden.
Wie kan nu door de rechter als gerechtsexpert worden aangesteld? Bij de hoven en rechtbanken zijn slechts officieuze lijsten van experten voor handen. Practische moeilijkheden en commerciële overwegingen beletten blijkbaar het opstellen van een officiële lijst van gerechtsexperten. Het opkomen van beroepsexperten wil men ook vermijden. Nochtans is dit reeds in belangrijke mate een realiteit in een aantal aangelegenheden, zoals in bouwzaken en inzake lichamelijke schade.
De gerechtsexpert wordt door de rechter enkel gelast vaststellingen te doen en/of een louter technisch advies te geven. Hij wordt echter aldus opgenomen in het procesgebeuren. Zijn handel en wandel worden proceshandelingen. Hij wordt een rechtstreekse medewerker van het gerecht. Nochtans behoudt hij zijn volledige onafhankelijkheid. Hij kan de opdracht om velerlei redenen weigeren. zijn sociaal statuut blijft eveneens volkomen ongewijzigd. Hij bekleedt dan ook geen rechterlijk ambt. Toch wordt aangenomen dat hij bij de uitvoering van zijn opdracht niet gehouden is tot geheimhouding van de bekomen medische gegevens.
De aangestelde expert moet zijn opdracht persoonlijk vervullen. Dit belet hem echter niet een beroep te doen op specialisten. Het werk van de derde moet echter geschieden onder zijn rechtstreeks toezicht. De expert mag zich derhalve niet laten vervangen. De opdracht is persoonlijk. Nochtans wordt aangenomen dat het volstaat dat de expert de materiële vaststellingen door derden in zijn afwezigheid opgemaakt persoonlijk naziet en controleert en de verantwoordelijkheid voor de inhoud ervan op zich neemt.
2. VERLOOP VAN DE GERECHTELIJKE EXPERTISE
De gerechtelijke expertise verschilt fundamenteel, al naar gelang de gerechtsexpert wordt aangesteld tijdens een strafonderzoek of tijdens een burgerlijk geding. Bijgevolg wordt er hierna een onderscheid gemaakt tussen de gerechtelijke expertise in strafzaken en in burgerlijke zaken.
A. IN STRAFZAKEN
AANSTELLING VAN DE GERECHTSEXPERT
De expert wordt in hoofdzaak tijdens het vooronderzoek door de onderzoeksrechter aangesteld. Het initiatief hiertoe kan uitgaan van de onderzoeksrechter zelf, die de expertise dan ambtshalve beveelt, van de procureur des Konings die het onderzoek vordert of van de verdachte of burgerlijke partij die erom verzoeken. De Procureur des Konings kan echter eveneens een beroep doen op een gerechtsexport vooral met het oog op het inwinnen van technische inlichtingen.
Het vonnisgerecht kan ter gelegenheid van het strafonderzoek ter zitting eveneens een expert aanstellen. Het initiatief ligt dan hoofdzakelijk bij de betrokken partijen (verdachte, burgerlijke aansprakelijke partij en burgerlijke partij).
Op te werken valt dat het vooronderzoek in strafzaken in beginsel niet op tegenspraak geschiedt. Dit betekent dat wanneer in die faze van het strafgeding een expertise bevolen wordt, hiervan geen rekenschap moet gegeven worden aan de betrokken partijen. De verdachte wordt doorgaans zelf niet op de hoogte gebracht van de beslissing tot expertise. De aanstellende rechter beslist op een onaantastbare wijze over de aanstelling en de keuze van de expert. Hij alleen omschrijft de opdracht. De betrokken partijen kunnen deze beslissing niet aanvechten. Zij kunnen de aangestelde expert in beginsel evenmin wraken.
Doordat het strafonderzoek ter terechtzitting daarentegen op tegenspraak gevoerd wordt, houdt het vomisgerecht wel rekening met wat de gedingpartijen voorstellen inzake de aanstelling en de keuze van de expert. Ook zijn opdracht kunnen zij mede bepalen.
WERKZAAMHEDEN VAN DE GERECHTSEXPERT
Een constante rechtspraak stelt dat de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek die inzake gerechtsexpertise de tegenspraak garanderen, niet gelden in strafzaken. Of de gerechtsexpert aangesteld werd tijdens het vooronderzoek of ter terechtzitting. al is het louter op grond van de burgerlijke partijstelling, doet aan voormeld beginsel geen afbreuk.
Dit betekent dat de gerechtsexpert zijn opdracht volledig naar eigen goeddunken uitvoert. Zijn werkzaamheden geschieden zonder tegenspraak. Hij bepaalt vrij de methodes en middelen en geniet hierbij een verregaande wetenschappelijke 'vrijheid. De gebeurlijke opmerkingen van de betrokken partijen moet hij niet beantwoorden. Zijn bevindingen moet hij hen trouwens ook niet mededelen. Zijn verslag bezorgt hij enkel aan zijn opdrachtgever. Het wordt in het strafdossier gevoegd. De partijen kunnen te gepaster tijd inzage krijgen van dit dossier en alsdan kennis nemen van het expertiseverslag. Mits betaling van copiekosten kunnen zij na het vooronderzoek hiervan een afschrift bekomen.
Uiteraard behoudt de opdrachtgevende magistraat tijdens de expertise een algemene controlebevoegdheid. Hij kan de opdracht annuleren of uitbreiden. Hij kan ook de aangestelde expert vervangen of tot meer spoed aanzetten.
BEOORDELING VAN HET EXPERTISEVERSLAG
Het expertiseverslag is slechts een informatiebron voor de rechter. Deze behoudt zijn soevereine beoordelingsbevoegdheid. Hij hoeft het verslag geenszins te volgen. Hij is niet verplicht in te gaan op het advies van de expert, al wijst de praktijk uit dat dit doorgaans wel gebeurt.
De beoordelingsmarge wordt hierbij voornamelijk geconditioneerd door de houding van de gedingpartijen. Pas ter terechtzitting krijgen dezen de gelegenheid hun opmerkingen ten aanzien van het expertiseverslag te formuleren. Zij kunnen erop staan dat de aangestelde gerechtsexpert ter zitting gehoord wordt en geconfronteerd wordt met de verdachte, de burgerlijke aansprakelijke partij en de burgerlijke partij, en gebeurlijk met hun technische raadgevers, die aangezocht werden een tegenexpertise te voeren. Deze confrontatie kan voor het vonnisgerecht zeer leerrijk zijn. De rechter kan zich dan een oordeel vormen over de technische kwaliteiten en de competentie van de gerechtsexpert. De wetenschappelijke benadering door de gerechtsexpert wordt aldus ook het voorwerp van discussie. Ingevolge deze tegenspraak ter zitting kan de rechter de waarde van het expertiseverslag van de gerechtsexpert meten. Op te merken valt dat de medische gerechtsexpert in die hoedanigheid niet gehouden is door het medisch beroepsgeheim. Wordt hij echter gehoord als getuige, kan hij zich daarentegen wel beroepen op het medisch beroepsgeheim.
B. IN BURGERLIJKE ZAKEN
Aanstelling van de gerechtsexpert
Ingeval van urgentie kan de rechter in kort geding op verzoek van één of meerdere partijen een gerechtsexpert aanstellen. ook de rechter die geadieerd werd om uitspraak te doen over een aansprakelijkheidseis, kan op een dergelijk verzoek van partijen ingaan. Hij kan echter eveneens ambtshalve een expert aanstellen. Hij moet immers ter beslechting van het geschil op zoek gaan naar de materiële waarheid. Stellen dat de rechter zich van een taak ontlast die hijzelf kan vervullen, is onjuist. Gelet op de technische aard van een vraagstuk kan de rechter er goed aandoen de opinie van experten in te winnen. Dit is alvast het geval bij lichamelijk schade.
Doorgaans ligt het initiatief echter bij de partijen. De expertise is immers in hoofdzaak een bewijsmiddel. Wie de bewijslast draagt, kan de expertise uitlokken. Zowel de eiser als de verweerder kunnen de aanstelling van een expert vragen. De rechter oordeelt op onaantastbare wijze over de opportuniteit van dit verzoek. De litigerende partijen kunnen desnoods tesamen om de aanstelling van een expert verzoeken.
In burgerlijke zaken geschiedt de aanstelling van een gerechtsexpert volkomen op tegenspraak. De partijen worden in beginsel gehoord nopens de vraag of een aanstelling zich opdringt. Zij kunnen zich uitspreken over de opdracht die aan deze expert moet opgedragen worden, ja zelfs de naam van een gerechtsexpert suggereren. Slechts uitzonderlijk, wanneer de expert ambtshalve of op eenzijdig verzoekschrift aangesteld wordt, genieten de partijen niet voormelde tegenspraak.
Meestal benoemt de rechter de tussen partijen overeengekomen expert. Zijn dezen het niet eens, dan stelt hij naar eigen keuze een expert aan. Na het aanstellingsvonnis kunnen partijen nog overeenkomen de aangestelde expert te vervangen. Wanneer de benoemde expert de opdracht weigert, mogen de partijen eveneens een nieuwe expert kiezen.' Slechts wanneer geen akkoord tussen partijen mogelijk blijkt, wordt een nieuwe expert door de rechter benoemd. Op te merken valt dat in burgerlijke zaken de experten om dezelfde redenen als de rechters kunnen gewraakt worden. Deze redenen worden op een onaantastbare wijze door de rechter beoordeeld.
De opdracht van de expert wordt nauwkeurig omschreven in het vonnis waarbij de expertise bevolen wordt. De expert geeft alleen advies over de in het vonnis bepaalde punten. Partijen kunnen echter overeenkomen de opdracht uit te breiden. Indien daartoe grond bestaat, kan iedere partij de zaak opnieuw voor de rechter brengen.
Het vonnis waarbij de expertise bevolen wordt, bepaalt tevens de termijn voor het indienen van het verslag. Deze termijn begint te lopen vanaf de kennisgeving van het vonnis aan de expert. De opgelegde termijn kan vanzelfsprekend verlengd worden. De expert die na zijn opdracht te hebben aanvaard, met een niet te rechtvaardigen vertraging zijn opdracht beëindigt, pleegt een quasi-delictuele fout. zodat de partijen in voorkomend geval schadevergoeding kunnen vorderen.
WERKZAAMHEDEN VAN DE GERECHTSEXPERT
De gerechtelijke expertise in burgerlijke zaken is in tegenstelling tot de gerechtelijke expertise in strafzaken uitvoerig door de wetgever geregeld. Nochtans biedt deze wettelijke regeling geen eng keurslijf aan de gerechtsexpert. Geen enkele proceshandeling inzake expertise is immers op straffe van nietigheid of verval voorgeschreven. Bovendien kunnen de partijen de gerechtsexpert vrijstellen van de in de wet voorgeschreven formaliteiten.
De expert zal steeds erop moeten waken dat de rechten van de partijen niet gekrenkt worden. Hij zal bijgevolg het contradictoir verloop van de expertise te allen tijde in acht moeten nemen. De werkzaamheden moeten steeds op tegenspraak aanvangen en voortgezet worden. Op te merken valt dat bij een medische expertise de betrokken partij, doorgaans bijgestaan wordt door haar behandelende geneesheer. Haar advocaat zal zijn tussenkomst meestal beperken tot het ter hand stellen aan de expert van alle nodige stukken.
Na afloop van de verrichtingen geeft de expert kennis van zijn bevindingen aan de partijen. In beginsel bevat dit preliminair verslag onkel de vaststellingen van de expert. Partijen krijgen dan de gelegenheid hun opmerkingen te formuleren. Zij hebben er alle belang bij te reageren wanneer zij menen dat de preliminaria niet met de werkelijkheid stroken en onjuistheden bevatten.
Het staat de expert vrij de motivering al dan niet in voorlezing te geven. Doorgaans lezen de partijen het advies van de gerechtsexpert pas in het eindverslag. Dit verwijst ook naar de opmerkingen op het preliminair verslag en bevat het antwoord erop vanwege de expert.
Op te merken valt dat de expertise geenszins de zaak aan de rechter die haar beval, onttrekt. Deze wordt integendeel nauw bij de afregeling ervan betrokken. De doelmatigheid en de snelheid van de expertise hangen grotendeels af van zijn waakzaamheid. Hij oefent immers toezicht uit op de vervulling van de opdracht die hij aan de expert heeft gegeven. Zonodig kan hij richtlijnen geven aan de expert en hem voorlichten nopens zijn rechten en plichten. Hij moet hierbij voornamelijk het streng contradictoir verloop van de expertise onderstrepen. Elk incident tijdens de expertise kan de rechter regelen. De praktijk heeft echter uitgewezen dat de partijen (en rechters) niet vertrouwd zijn met voormelde controlerende functie van de rechter. Zodra een partij van oordeel is dat haar rechten van verdediging om welke reden ook geschonden worden, moet zij namelijk de rechter hiervan onmiddellijk in kennis stellen. Wanneer bijvoorbeeld blijkt dat de expert het contradictoir verloop van de expertise miskent, is een tussenkomst van de rechter vereist. Ook de naarstigheid waarmede de expert zijn opdracht moet vervullen, kan een interventie van de rechter verantwoorden.
BEOORDELING VAN HET EXPERTISEVERSLAG.
De rechter is geenszins verplicht het advies van de gerechtsexpert te volgen. De rechter behoudt zijn beoordelingsvrijheid. Strookt het advies niet met zijn overtuiging, dan hoeft hij het verslag niet te volgen. De rechter beoordeelt immers in feite en derhalve op onaantastbare wijze de waarde van de vaststellingen en gevolgtrekkingen van de expert. Hierbij mag hij niettemin de bewijskracht van de bewoordingen van het verslag niet schenden. Met inachtneming van de hoedanigheid van de gerechtsexpert, gaat de rechter echter meestal in op zijn advies.
Een actieve rol wordt nochtans toevertrouwd aan de rechter die geroepen is het expertiseverslag te beoordelen. Deze kan van oordeel zijn dat het verslag niet voldoende opheldering biedt. Hij kan dan een aanvullend onderzoek door dezelfde expert ofwel een nieuw onderzoek door een ander expert bevelen. De rechter kan de expert ook ter zitting horen, dit alles op tegenspraak. Het is in ieder geval de taak van de medische expert zijn verslag op te stellen in een taal die begrijpbaar is voor éénieder.
Wanneer de rechter vaststelt dat de rechten van verdediging van één van de partijen tijdens de expertise miskend werden, zal hij het advies van de expert zeker niet volgen. Een waaier van mogelijkheden staan voor de rechter open. Hij kan de expert ter zitting onderhoren. Hij kan een aanvullend of nieuw onderzoek bevelen. Hij kan het verslag terzijde schuiven en van generlei waarde verklaren. Hij zal dan eenvoudig geen rekening houden met de expertise. In de mate van het mogelijke moet steeds een nieuwe expert aangesteld worden, zodra vaststaat dat de eerst aangestelde zijn opdracht niet naar behoren heeft vervuld.
Verkeersslachtoffers met een onbekende aansprakelijke kunnen tot vijf jaar na het ongeval ook terecht bij het Gemeenschappelijk Motor Waarborgfonds (GMWF). Deze instantie vergoedt alle lichamelijke schade die het gevolg is van de aanrijding.
Er is sprake van vluchtmisdrijf wanneer een bestuurder, die weet of behoorde te weten dat zijn voertuig de oorzaak of aanleiding was van een ongeval, de vlucht neemt.
Als u het slachtoffer bent van een ongeval, neemt het GMWF de rol van verzekeraar over, in de volgende gevallen:
> de auto die u aanreed is niet verzekerde auto die u aanreed kon na twee maanden nog altijd niet worden geïdentificeerd, bijvoorbeeld bij een vluchtmisdrijf
> u werd aangereden door een gestolen auto
> er is sprake van overmacht waardoor geen enkele bestuurder verantwoordelijk is voor het ongeval (het ongeval werd bijvoorbeeld veroorzaakt door een olievlek op de weg)
> de verzekeringsmaatschappij is in staat van faillissement of weigert haar verplichtingen na te komende verzekeraar antwoordt na drie maanden nog altijd niet op uw verzoek tot schadevergoeding.
Dit Fonds krijgt een percentage van de premie die u jaarlijks aan autoverekering betaald.
Het GMWF stelt na de aangifte een eigen raadsgeneesheer aan om het medisch dossier samen te stellen. U hoeft niet per se akkoord te gaan met zijn besluiten. De eigen gekozen raadsgeneesheer wordt dikwijls aangesteld door het slachtoffer om te motiveren op basis van zijn bevindingen waarom hij al dan niet akkoord gaat met het voorstel.
Bron: Fonds voor arbeidsongevallen - informatiefolder
U bent het slachtoffer van een arbeidsongeval.
Wat is dat nu precies? Wie doet wat? Wat wordt vergoed?
Wat is de rol van uw ziekenfonds?
En wat doet de arbeidsongevallenverzekeraar?
Wat is een arbeids(weg)ongeval?
Een arbeidsongeval is een ongeval dat een werknemer overkomt tijdens en door het feit van de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst en dat een letsel veroorzaakt. Het letsel werd veroorzaakt door een plotselinge gebeurtenis.Plotse gebeurtenissen kunnen zijn: een val, zich verbranden, maar ook opwinding door angst. Een letsel kan lichamelijk ( bvb. een brandwonde) of mentaal ( bvb. een zenuwinzinking) zijn. Nood aan medische verzorging volstaat. ook de schade aan een prothese ( bijvoorbeeld een bril) kan vergoed worden.
De werknemer staat onder het daadwerkelijk gezag van de werkgever op het ogenblik dat het ongeval zich voordoet. Dat gezag beperkt zich niet tot de werkuren. een ongeval tijdens de pauze of een personeelsfeest komen ook in aanmerking.Een arbeids(weg)ongeval is een ongeval dat gebeurt op de weg naar en van het werk.Het ongeval moet zich voordoen op het \"normale traject\".Dat is niet noodzakelijk de kortste weg: een langer traject kan veiliger of sneller zijn. Het traject blijft normaal als U een omweg moet maken om bijvoorbeeld de kinderen naar school te brengen of collega\'s op te halen (carpooling).
Wat moet U bewijzen?
U wordt als slachtoffer van een arbeidsongeval erkend als U bewijst dat er een plotselinge gebeurtenis plaatsvond, dat U een letsel opliep en dat het ongeval zich tijdens het uitvoeren van de arbeidsovereenkomst heeft voorgedaan. Aan die drie voorwaarden samen moet U voldoen. Bij een arbeidswegongeval moet U ook nog kunnen bewijzen dat het ongeval zich voordeed op het normale traject van en naar het werk
Als U het nodige bewijs levert, wordt automatisch aangenomen dat het letsel werd veroorzaakt door een plotselinge gebeurtenis en dat het ongeval door het uitvoeren van de arbeidsovereenkomst werd veroorzaakt. Tenzij uiteraard de arbeidsongevallen-verzekeraar het tegendeel aantoont.
Wat moet U doen?
U brengt uw werkgever onmiddelijk op de hoogte (ook al wordt het werk niet onderbroken). Hiervoor bestaat geen bijzonder formulier. U vermeldt de namen van de getuigen, zowel zij die het ongeval hebben gezien ( rechtstreekse getuigen) als zij met wie U erover hebt gepraat (onrechtstreekse getuigen).Laat de letsels zo snel mogelijk vaststellen door een arts. Breng ook uw ziekenfonds op de hoogte. In het volgende puntje leest U waarom.
De werkgever moet binnen de tien werkdagen ( de zaterdag geldt als een werkdag) aangifte doen bij de arbeidsongevallenverzekeraar, te rekenen vanaf de dag na het ongeval. Als de werkgever geen aangifte doet, kunt uzelf uw ongeval aangeven binnen een termijn van drie jaar.
Als de verzekeraar uw arbeidsongeval aanvaardt, zal hij U vergoeden. Indien hij twijfelt, kan hij een onderzoek instellen. Het is mogelijk dat U een medisch onderzoek moet ondergaan. Weigert hij de erkenning als arbeidsongeval en bent U het daar niet mee eens, dan kunt U de zaak voorbrengen bij de arbeidsrechtbank van uw woonplaats.
Wat is de rol van uw ziekenfonds?
In afwachting van een schadeloosstelling door de wetsverzekeraar, kunt U zich richten tot uw ziekenfonds. Het ziekenfonds vergoedt U, maar vordert dat bedrag achteraf terug van de verzekeraar. U kunt geen akkoord sluiten met een verzekeraar die de terugvordering in het gedrang zou brengen. Als de schade door de verzekeraar wordt vergoed, moet U uw ziekenfonds daarvan op de hoogte brengen.
Let wel: uw ziekenfonds kent enkel een uitkering toe als U binnen de ziekteverzekering minstens 66% arbeidsongeschikt bent. Die uitkering is in de meeste gevallen lager dan die waarop U aanspraak kunt maken ten aanzien van de verzekeraar.
Wat betaalt de arbeidsongevallenverzekeraar?
Hij vergoedt de geneeskundige verzorging, het inkomensverlies en bij een dodelijk ongeval ook de begrafeniskosten. Hij vergoedt geen stoffelijke of morele schade. Die kan enkel verhaald worden op een aansprakelijke derde, als die er is. Een overzicht van de vergoedingen:
*Kosten voor geneeskundige verzorging:
Verzorging, hospitalisatiekosten, farmaceutische producten, enzovoort. De terugbetaling is beperkt tot het ziekteverzekeringstarief. Er worden geen ereloon- of kamersupplementen vergoed. Protheses en orthopedische apparaten krijgt U volledig terugbetaald.
*Reiskosten:
Verplaatsingen in functie van de nodige verzorging of op vraag van het Fonds voor Arbeidsongevallen, de verzekeraar, of de arbeidsrechtbank. Ambulancevervoer en openbaar vervoer worden volledig vergoed. Verplaatst U zich met de wagen, dan krijgt U 0,2479€/km indien de verplaatsing meer dan 5 km enkel traject bedraagd, dus heen en terug 10 km.
*Tijdelijke arbeidsongeschiktheid:
Bij volledige arbeidsongeschiktheid hebt U voor de dag van het ongeval recht op de vergoeding van het loonverlies. Vanaf de dag na het ongeval krijgt U een dagvergoeding: (basisloon x 90%/365. Het basisloon is het loon dat U tijdens het jaar dat het ongeval voorafgaat, hebt verdiend in functie waarin U op het ogenblik van het ongeval werkte. De wet bepaalt 25.893,45€ als maximum.
*Blijvende arbeidsongeschiktheid:
Als de letsels niet meer evolueren,(\'consolidatie\' of het ogenblik waarop dat medisch bepaald wordt) wordt de dagvergoeding vervangen door een jaarlijkse vergoeding die wordt berekend op het basisloon en op de graad van de blijvende ongeschiktheid.
Bijvoorbeeld: een werknemer met een arbeidsongeschiktheidsgraad van 16% en een basisloon van 20.823,06€ heeft recht op een jaarlijkse vergoeding van (16 x 20.823,06)/100 = 3.331,69€
Is de graad van blijvende ongeschiktheid minder dan 5% dan wordt de jaarvergoeding met de helft verminderd. Ze wordt met een kwart verminderd, indien de ongeschiktheid tussen de 5 en de 10% bedraagt.
*Overlijden:
Bepaalde rechthebbenden ontvangen een renter om het inkomstenverlies te dekken. De verzekeraar betaalt een vergoeding voor de begrafeniskosten((basisloon x 30)/365). Hij draagt ook de kosten voor het overbrengen van de overledene naar de begraafplaats die de familie kiest ( zelfs in het buitenland).
(Bron: Fonds voor arbeidsongevallen)
Behandelende geneesheren zoals uw huisarts of specialist, gaan soms niet akkoord met de het voorgestelde percentage blijvende arbeidsongeschiktheid of vroegtijdige opgelegde werkhervatting door de verzekeringsarts.
Bij afsluiten van het dossier door de arbeidsongevallenverzekering dient bij blijvend letsel het correcte percentage blijvende arbeidsongeschikhtheid worden vastgelegd.
Bij discussies kan er een gemeenschappelijke onderzoek worden georganiseerd tussen de verzekeringsarts en uw eigen raadsgeneesheer, zodat er een aanvaardbaar vergelijk kan volgen. De arbeidsrechtbank is ook bevoegd. Bij deze keuze dient dan een gerechtsdeskundige arts worden aangesteld die dan een gerechtsexpertise organiseert.
Uw ziekenfonds erkent u als uw gezondheidstoestand u belet te werken, en meer dan 66% arbeidsongeschikt bent verkaard. Dan heeft u recht op uitkeringen vanwege het ziekenfonds. De ziekte wordt beoordeeld aan de hand van de volledige toestand van de persoon, zonder de oorzaken van de vermindering van het verdienvermogen in aanmerking te nemen.
De ziektewet "artikel 100" bepaalt:
Art. 100, §1 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 : "Wordt als arbeidsongeschikt erkend als bedoeld in deze gecoördineerde wet, de werknemer die alle werkzaamheid heeft onderbroken als rechtstreeks gevolg van het intreden of het verergeren van letsels of functionele stoornissen waarvan erkend wordt dat ze zijn vermogen tot verdienen verminderen tot een derde of minder dan een derde van wat een persoon, van dezelfde stand en met dezelfde opleiding, kan verdienen door zijn werkzaamheid in de beroepencategorie waartoe de beroepsarbeid behoort, door betrokkene verricht toen hij arbeidsongeschikt is geworden, of in de verschillende beroepen die hij heeft of zou kunnen uitoefenen hebben uit hoofde van zijn beroepsopleiding".
Voor de eerste 6 maanden (voor de zelfstandigen evenwel 12 maanden) wordt enkel rekening gehouden met het laatste beroep dat de arbeidsongeschikte heeft uitgeoefend. Daarna wordt de al dan niet arbeidsongeschiktheid beoordeeld met inachtneming van alle beroepen die voor het slachtoffer openstaan, vooral gelet op zijn opleiding en beroepservaring.
De adviserend geneesheer van het uw ziekenfonds verricht de nodige onderzoeken en hij beslist over uw aanvraag.
Duurt de arbeidsongeschiktheid meer dan 1 jaar, dan wordt de zieke gecontroleerd door de (Hoge Commissie van de) Geneeskundige Raad voor Invaliditeit van het R.I.Z.I.V.
Van zodra het eerste jaar van uitkeringen is verstreken, gaat de "invaliditeit" in.
Het gebeurt dat de attesten van uw behandelend geneesheer niet meer aanvaard worden. Het ziekenfonds of RIZIV schorsen dan de uitbetaling.
U kunt met een brief hoger beroep instellen bij de arbeidsrechtbank. Een gerechtelijke expertise vindt dan plaats. Elke partij vaardigt haar raadsdokter af naar de vergaderingen. Na definitief deskundig verslag wordt er door advocaten verder gepleit voor de rechtbank.