Toon items op tag: medisch expert
De bedoeling van dit boekje is om het slachtoffer wegwijs te maken.
In mensentaal !
Dokter Mike-Michel Van Loo en collega’s van Centrum Letsel&Schade Expertise hebben een jarenlange ervaring in de behandeling van dossiers van arbeidsongevallen. Uit de grote hoeveelheid archief materiaal is een keuze gemaakt. De meest voorkomende vragen sinds jaren therapie en verdediging zijn opgelijst.
Met de bedoeling het slachtoffer snel en doeltreffend te helpen werden in dit boekje de voornaamste pistes opgenomen. Er worden bewust bepaalde onderwerpen overgeslagen (zoals het dodelijk ongeval). Ook berekeningswijzen van wettelijke vergoedingen laten we over aan de gespecialiseerde diensten. We bedanken nogmaals de maatschappelijk werkers van het FONDS ARBEIDSONGEVALLEN ( thans Fedris) die kosteloos de slachtoffers te woord staan in de regionale loketten.
In de schoot van INSTITUUT MEDISCHE VERDEDIGING is het initiatief ontstaan om de patiënt in gewone mensentaal te documenteren. Er is in de werkgroep vastgesteld dat dezelfde vragen systematisch voorkomen in het dokterskabinet. Deze samenvatting zal nuttig zijn voor elke arts, kinesist, maatschappelijk werker. We kunnen niet voor iedereen een volledig antwoord geven.
In een streven naar eenvoud wordt eenvoudige terminologie gebruikt. De vakpersonen die in dit boek daar wel naar zoeken vinden zeker hun gading in de databanken van de gespecialiseerde bibliotheken, google, allerhande publicaties. We kunnen de vaklieden zoals dokters, advocaten, vakbonden, via andere wegen zeker helpen bij het opstellen van vorderingen voor de rechtbank. Wij doen de medische omkadering. We geven ook bijstand voor het goed verloop van de medische expertise.
Voor degene die meer gedetailleerde informatie wil: u kan ons team van Centrum Letsel Schade Expertise via mail vragen stellen. Al degenen die werkzaam zijn in de behandeling van arbeidsongevallen worden uitgenodigd om ons te documenteren met informatie die voor ons boekje van dienst kan zijn. Het slachtoffer is ermee gediend. De geneeskunde evolueert . Nuttige voorbeelden uit de rechtspraak en expertise beslissingen zijn welkom. Stuur ons uw opmerkingen gerust op. We houden ook rekening met uw correcties of vernieuwingen die ons worden gesignaleerd.
Dokter Michel Van Loo
Dokter Jan Claessens
Dokter Serge Privalenko
Met dank aan advocaat Ward Van Loo. Deze letselschade advocaat werkte mee aan de informatie rond wetgeving.
---
U kan het ebook door hier te klikken gratis downloaden.
Het hof van cassatie bevestigde in zijn arresten van 18 september 1981, 15 maart 1985 en 21 januari 1999 dat artikel 6.1 van het EVRM bepaalt dat eenieder recht heeft op een eerlijke behandeling van zijn zaak en dat het de rechter toekomt feitelijk te toetsen of de aangestelde deskundige voldoet aan de voorwaarden van de onafhankelijkheid aangezien hij hiermee de rechtsgevolgen preciseert die de overeenkomst heeft en dit onder de uitlegging die hij geeft aan de overeenkomsten valt.
In dit laatste arrest bevestigt het hof van cassatie de uitspraak van het hof van beroep te Brussel van 6 juli 1995 dat besliste dat de aanstelling van een onafhankelijke deskundige aan de voorzitter van de rechtbank kan worden gevraagd telkens de verzekeraar weigert over te gaan tot de aanstelling van een deskundige die aan de voorwaarden van onafhankelijkheid beantwoordt. (Cass, 15 maart 1985, Arr. Cass. 15 maart 1985, 428; Cass., 21 januari 1999, Arr.Cass., 1999, 35; Corr. Tongeren, 17 september 1965, R.G.A.R., 1967, nr. 7825; Noot B. VAN DEN BERGH “De bindende derden beslissing: toch niet zo bindend?” onder Antwerpen, 6 juni 2006, R.W. 2008-2009, 1477)
Ook de Nationale Orde van Geneesheren benadrukt de belangrijkheid van de onafhankelijkheid van de geneesheren bij een minnelijke expertise.
In zijn advies van 26 september 2002 verklaart het Bureau van de Nationale Orde van Geneesheren dat “Wanneer er meerdere experts zijn, moet elk van hen ten opzichte van alle partijen blijk geven van dezelfde onafhankelijkheid, dezelfde objectiviteit en dezelfde onpartijdigheid, zelfs indien elk van de partijen één van hen moest kiezen. Elke minnelijke expertise houdt inderdaad in alle omstandigheden onafhankelijkheid, onpartijdigheid, rechtschapenheid en bekwaamheid in vanwege alle aangewezen experts”. (zie ook P. LURQUIN, Le traité de l’expertise en toutes matières, I, Bruylant, 1985, 22 - 24 nr. 13 en 15; J. TINANT, “L’expertise médicale amiable : principes et modalités”, Questions de droit des assurances, Ed. jeune barreau de Liège 1996, I, 487; M. BEERENS & L. CORNELIS, “De aansprakelijkheid van de deskundige in privaatrechtelijke geschillen”, Deskundigenonderzoek in privaatrechtelijke geschillen., Intersentia Rechtswetenschappen, 2000, 154, nr. 12; P.H. DELVAUX, “La responsabilité des experts”, L’expertise, colloque UCL, Bruylant 2002, 19-20; M. STORME, “Het ongemak van de gerechtelijke expert”, Liber amicorum Lucien Simont, Bruylant 2002, 214 – 215.)
Dat zelfde advies stelt dat “... elke arts die een expertiseopdracht vervult moet onafhankelijk en onpartijdig zijn zowel ten opzichte van de persoon die hem als expert koos als ten opzichte van de andere personen betrokken bij de expertise. Dit principe wordt trouwens uitdrukkelijk bekrachtigd door artikel 122 van de Code van geneeskundige plichtenleer, terwijl artikel 121 preciseringen geeft over de voorwaarden en modaliteiten van deze onafhankelijkheid.”
Terwijl het advies zelf later toegeeft dat deze principes in de praktijk helemaal niet altijd worden geëerbiedigd. En dat “deze situaties, blijkbaar steeds frequenter, die ook het rechtvaardige karakter van het proces, zoals gewaarborgd door artikel 6 van het Verdrag ter bescherming van de rechten van de mens en van de fundamentele vrijheden, in gevaar kunnen brengen, zouden meer moeten aangeklaagd en bestreden worden, vooral in het medische domein.”
Het advies van de Nationale Raad van 12 april 2003 beklemtoont nogmaals dat de onafhankelijkheid van de raadsarts erg belangrijk is: “In de eerste plaats dient beklemtoond te worden dat iedere arts die belast is met een deskundigenonderzoek, ongeacht of het gaat over een gerechtelijk of minnelijk, een tegensprekelijk of eenzijdig onderzoek, onpartijdig en onafhankelijk moet zijn bij de vervulling van zijn opdracht. Deze eigenschappen zijn immers inherent aan om het even welk deskundigenonderzoek.”
Dit advies definieert ‘onpartijdig’ en ‘onafhankelijk’ als volgt:
“Deze begrippen betekenen in de eerste plaats dat de deskundige volledig onafhankelijk moet zijn van de partijen in het geding en geen enkele band mag hebben met het geschil waarin het deskundigenonderzoek bevolen is.
In een ruimere zin betekenen onafhankelijkheid en onpartijdigheid bovendien dat de deskundige zijn opdracht moet vervullen in volledige objectiviteit, zonder beïnvloed te worden door enige druk, zoals druk door een overheid, een corporatie of de publieke opinie, noch door het nastreven van een persoonlijk belang, bijvoorbeeld de wil om een rechter, een advocaat of één van de partijen te behagen in de hoop andere opdrachten te krijgen, noch door filosofische, godsdienstige, politieke, culturele, taalkundige of andere opvattingen.”
Een beetje verder stelt het advies dat “Artikel 828 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij de wet van 10 juni 2001 betreffende de onttrekking en wraking, bepaalt, in combinatie met artikel 966, dat “Iedere rechter [of deskundige] kan worden gewraakt […] : 1° wegens wettelijke verdenking”.
De wettelijke verdenking is een omstandigheid die in de geest van een partij de gewettigde vrees doet ontstaan dat een rechter geen uitspraak kan doen of een deskundige geen technisch advies kan verstrekken op objectieve en onpartijdige wijze.”
Tot slot wordt erop gewezen dat de code van de Nationale Orde van Geneesheren in artikel artikel122 de arts oplegt ‘... zijn beroepsonafhankelijkheid volledig [te] behouden ten opzichte van zijn opdrachtgever en ten opzichte van andere eventuele partijen.
Bij het formuleren van zijn besluiten als arts moet hij enkel volgens zijn geweten handelen.”
Ook in het recent advies van 20 september 2014 betreffende de aanwijzing van artsen als deskundigen in het kader van een rechtsprocedure, wordt nogmaals gewezen op het recht dat partijen hebben op een objectief, met redenen omkleed en onpartijdig advies te verwachten, en dat zelfs elke schijn van partijdigheid dient vermeden te worden, wat volgens de Raad van State inhoudt dat er voldoende waarborgen aanwezig moeten zijn om elke gewettigde twijfel omtrent zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid uit te sluiten (zie ook RvS, voltallige verg., nr. 169.314, 22 maart 2007, JLMB, 2007, p. 677; Rb. Antwerpen, 12 december 2006, Bull. Ass., 2007, p. 475; zie ook: J. VERLU en R. ERGEC, ‘Convention européenne des droits de l’homme’, RPDB, complément VII, 1990, nr. 543 e.v.; D. MAYEURS en P.. STAQUET, ‘L’expertise en droit médical’ in L’Expertise, Commentaires pratiques, Kluwer 2007, Titre IV, chapitre 1er, p. 56-57).
De Raad wijst erin dit advies op dat “de kwestie die onder de geneeskundige vallen technische en zeer specifieke kwesties zijn. De door de deskundige verstrekte antwoorden zijn dikwijls verwoord in een technische, soms hermetische taal voor leken die niet vertrouwd zijn met de geneeskundige. Deze techniciteit en specificiteit verklaren waarom juristen zich doorgaans baseren op de conclusies van de deskundige zonder noodzakelijkerwijze de relevantie ervan te kunnen beoordelen. Gelet op deze realiteit is het dan ook niet alleen belangrijk dat de arts-deskundige zijn opdracht op een gewetensvolle, objectieve en onpartijdige wijze uitvoert, maar ook dat geen enkele gewettigde verdenking rijst over zijn objectiviteit en onpartijdigheid.
De Raad is van oordeel dat “dergelijke verdenking onvermijdelijk rijst wanneer de deskundige zich rechtstreeks of onrechtstreeks in een situatie van economische afhankelijkheid bevindt omdat hij diensten ook aanbiedt aan één van de partijen – of het nu een verzekeringsmaatschappij is of zijn werkgever (bv. een ziekenhuis) of om het even welke andere rechtspersoon of natuurlijke persoon met wie hij zakenrelaties onderhoudt”.
Hoewel dit advies gegeven was naar aanleiding van de aanstelling van een arts als expert in een rechtsprocedure wijst de Raad erop dat “... ook al verstrekt de deskundige slechts een niet-dwingend advies, de doorslaggevend invloed die dit advies in de praktijk heeft, vergt dat de deskundige blijk geeft van onpartijdigheid en objectiviteit en geen gewettigde verdenking ten aanzien van zijn persoon op grond van zijn professionele en persoonlijke situatie mag wekken”.
Aangezien de Raad wijst op het belang dat dergelijke onpartijdigheid en objectiviteit heeft bij een niet-dwingend advies, geldt dit a fortiori op een bindend advies.
De Raad wijst er verder ook op dat “het gering aantal artsen-deskundigen (...) geen reden (is) om deze vereiste van onpartijdigheid en van de afwezigheid van gewettigde verdenking te nuanceren of zelfs af te zwakken. Het toont integendeel aan hoe belangrijk het is dat de verschillende faculteiten geneeskunde bijzondere aandacht schenken aan de opleiding van dit medisch specialisme”.
En dat de arts bij de aanvaarding van zijn opdracht – ook bij MME’s – een curriculum Vitae zou moeten voorleggen met een overzicht van zijn beroepsactiviteiten (opleidingen, publicaties, werkzaamheden inzake technisch advies als bijstandarts of als adviserend arts van een verzekeringsmaatschappij, klinische werkzaamheden, werkzaamheden als arts-ambtenaar, onderzoekswerkzaamheden, enz...), evenals een verklaring op eer aangaande het al dan niet bestaan van een belangenconflict.
Voorts is de Raad er voorstander van enkel de geneesheren die de specialisatie in verzekeringsgeneeskunde en medische expertise hebben genoten, en extra gesensibiliseerd zijn over het belang van de specifieke deontologie en ethiek die hiermee gepaard gaan, als expert zou mogen optreden, in plaats van de verkrijging van de titel op basis van verworden rechten (zoals nu veelal gebeurt) waardoor belangenconflicten zouden worden vermeden.
Indien blijkt dat de raadsarts niet onpartijdig en onafhankelijk optrad, kan dit aanleiding kan geven tot aansprakelijkheid van de raadsdokter.
ZIe in dit verband de studies van volgende rechtsgeleerden. TILLEMAN, B., Gerechtelijk deskundigenonderzoek, die Keure, 2002, nr. 31, p.171; SIMONT, L., “Contribution à l’étude de l’article 1592 du Code Civil”, Mélanges offerts à Pierre Van Ommeslaghe, Brussel, Bruylant, 273.)
thematiek onredelijke of arbitraire beslissingen, grove vergissingen
Partijen kunnen zich onmogelijk verbonden hebben kennelijk onredelijke of arbitraire beslissingen te aanvaarden (B.TILLEMAN, l.c., Gerechtelijk deskundigenonderzoek, 171, nr. 33; Antwerpen, 18 oktober 2006, R.W. 2007-2008, 829; Antwerpen 1 maart 1994, R.W. 1994-1995, 232; Rb.Hasselt 25 maart 1993, T.B.B.R. 1994, 425; Antwerpen, 14 november 2001, R.W. 2003-2004, 908; Antwerpen, 25 april 2005, R.W. 2006-2007, 726; Antwerpen, 23 februari 2005, R.W. 2007-2008, 31., Cass, 31 oktober 2008, R.W. 2009-2010, 1258)
Ook materiële of grove vergissingen in de besluitvorming van de deskundige kunnen ongedaan gemaakt worden door de rechter (Cass, 30 juni 1966, R.W., 1966-1967, 1223; Antwerpen 18 oktober 2006, R.W. 2007-2008, 829, Gent 11 oktober 1994, A.J.T. 1994-1995, 237, noot B. De Temmerman).
Lichamelijk restletsel na een verkeersongeval bijvoorbeeld kunnen aanleiding geven tot Invaliditeit/Arbeidsongeschiktheid.
De raadsdokter van de Verzekering van de tegenpartij zal na verloop van tijd de zaak afsluiten (\"consolideren\"). Deze besluiten zijn belangrijk, immers ze geven weer hoe men uw letsels inschat:
- de tijdelijke invaliditeit (T.I.),
- tijdelijke huishoudschade,
- tijdelijke persoonlijke schade,
- blijvende invaliditeit (B.I.) ,
- tijdelijke arbeidsongeschiktheid (T.A.O),
- blijvende arbeidsongeschiktheid (B.A.O.),
- blijvende huishoudschade,
- blijvende persoonlijke schade,
- meerinspanningen,
- littekens,
- hulp van derden,
- toekomstige verslechtering (Voorbehoud voor de Toekomst), etc ...
De verzekeringsmaatschappij van de tegenpartij stuurt dan meestal een regelingsvoorstel op.
Bent u het niet eens met het voorgestelde bedrag, dan kunt u zich via uw rechtsbijstandverzekering laten bijstaan door een eigen raadsgeneesheer, die de percentages invaliditeit dan terug herevalueert en een eigen consolidatiebesluit opstelt.
Wanneer er met de verzekeraar overeengekomen wordt om een minnelijke medische expertise (\"M.M.E.\") uit te voeren, gaan beide experten samen met het slachtoffer rond de tafel gaan zitten om uw dossier in gezamenlijk overleg af te sluiten in uw voordeel.
Er is een uitweg voorzien als er geen overeenstemming kan bereikt worden tussen de geneesheren-deskundigen. In die (uitzonderlijke) gevallen treedt daarbij dan een derde dokter op, die in onderling overleg wordt gekozen.
Zo\'n minnelijke medische expertise biedt het voordeel dat er een evenwichtig gesprek plaatsvindt tussen twee evenwaardige medische experts. Uw eigen bijstandsarts heeft mee beslissingsrecht. U staat dus niet langer alleen tegenover een verzekeraar.