Tijdelijke versus Blijvende Arbeidsongeschiktheid
De begrotingswijze van de schade voortvloeiend uit lichamelijk letsel verschilt naargelang de schade zich situeert in de periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid, dan wel wanneer het een blijvende arbeidsongeschiktheid (of invaliditeit) betreft.
Men spreekt van tijdelijke arbeidsongeschiktheid in de periode volgend op het ongeval waarin de lichamelijke letsels, opgelopen door het slachtoffer, nog aan evolutie onderhevig zijn. Deze periode loopt tot op de consolidatiedatum, of met andere woorden het moment waarop de toestand van het slachtoffer gestabiliseerd is, hetzij omdat hij volledig genezen is, hetzij omdat verder herstel weinig waarschijnlijk is.
De blijvende invaliditeit begint te lopen op de consolidatiedatum en is – de term zegt het zelf – permanent.
Aangezien de toestand van het slachtoffer tot op de consolidatiedatum aan wijzigingen onderhevig is, is een expertise pas zinvol na de consolidatiedatum. Pas dan zal een expert zicht hebben op de blijvende invaliditeitsgraad in hoofde van het slachtoffer.
Tijdelijke arbeidsongeschiktheid
1. Materiële schade
A. Loonverlies
De basis voor de begroting van de materiële schade voortvloeiend uit tijdelijke arbeidsongeschiktheid verschilt, naargelang het slachtoffer een weddetrekkende of een zelfstandige is. Weddetrekkenden Schade ingevolge tijdelijke arbeidsongeschiktheid van een weddetrekkende wordt berekend op basis van het inkomen op de dag van het ongeval.
In de rechtspraak is herhaaldelijk de vraag gerezen of deze schade moet begroot worden in functie van het bruto, semi-bruto of netto inkomen van het slachtoffer.
Het Hof van Cassatie heeft inmiddels herhaalde keren geoordeeld dat de schadevergoeding niet mag begroot worden op basis van het bruto-inkomen, tenzij de rechter vaststelt dat de sociale en fiscale lasten, die het slachtoffer zal moeten betalen op de schadevergoeding gelijk zijn aan deze verschuldigd op zijn loon.
Op de schadevergoeding zijn geen RSZ-bijdragen verschuldigd, zonder dat dit leidt tot een verlies van sociale voordelen. Voortgaand op deze vaststelling hanteert een meerderheid in de rechtspraak het semi-brutoloon, nl. het loon verminderd met RSZ-bijdragen, als maatstaf bij de begroting van het inkomensverlies ingevolge een tijdelijke arbeidsongeschiktheid.
Er is op dit punt echter geen volledige unanimiteit in de rechtspraak. Zo zijn er rechtbanken die uitgaan van het nettoloon en voorbehoud maken voor eventuele fiscale en sociale lasten die hierop zouden drukken.
Zelfstandigen. Veel meer dan bij weddetrekkenden is het inkomen van zelfstandigen aan fluctuaties onderhevig. Daarenboven brengt een arbeidsongeschiktheid niet noodzakelijk een proportioneel inkomensverlies met zich mee. Soms blijft het inkomen zelfs ongewijzigd omdat het bedrijf van het slachtoffer door personeel of collega\’s verder draaiende wordt gehouden.
Is er toch een inkomensverlies, dan kan het inkomen op het ogenblik van het ongeval voor deze professionele categorie een vertekend beeld geven van het daadwerkelijk geleden inkomstenverlies. Om deze reden neemt men bij zelfstandigen als basis voor de schadeberekening vaak een gemiddeld inkomen gedurende een bepaalde referentieperiode (door de rechter bepaald). Doorgaans wordt het netto-inkomen als basis genomen en wordt dit – mits voorlegging van stavingstukken – verhoogd met de vaste kosten die hoe dan ook verschuldigd zijn, zelfs als men geen activiteit kan uitoefenen (bvb. huur kantoorruimte).
Om de schade voortvloeiend uit de tijdelijke arbeidsongeschiktheid te begroten, gaat men vervolgens het basisinkomen vermenigvuldigen met de in het expertiseverslag weerhouden graad van arbeidsongeschiktheid. De uitkeringen die het slachtoffer van het ziekenfonds heeft ontvangen moeten in mindering gebracht worden op de volgens voorgaande formule berekende schadevergoeding.
B. Economische waarde huisvrouw / huisman
Alhoewel een huisvrouw voor haar huishoudelijke taak geen vergoeding ontvangt, vertegenwoordigt haar werkzaamheid een economische waarde. Wanneer zij deze ingevolge een tijdelijke arbeidsongeschiktheid niet meer kan uitoefenen, heeft zij recht op een schadevergoeding voor materiële schade.
De begroting hiervan stelt weinig problemen wanneer de taken van de huisvrouw bij volledige arbeidsongeschiktheid door derden, tegen betaling, worden overgenomen. In voorkomend geval zullen deze kosten integraal door de aansprakelijke gedragen moeten worden.
Indien de taken worden overgenomen door iemand anders binnen het gezin of indien de huisvrouw, ondanks haar arbeidsongeschiktheid, zelf deze taken blijft vervullen, wordt een forfaitaire vergoeding toegekend.
De Indicatieve Tabel voorziet een vergoeding van 700 fr. per dag voor een gezin zonder kinderlast. Voor een gezin met maximum twee kinderen wordt een forfaitaire vergoeding van 1.000 fr. per dag voorzien. Per bijkomend kind stijgt dit bedrag met 200 fr. Deze bedragen gelden voor een arbeidsongeschiktheid van 100 %. Bij lagere percentages worden ook de vergoedingen proportioneel verminderd.
Er zal een verdeling gebeuren van de hierboven aangehaalde waarden wanneer beide partners uit werken gaan, a rato van hun beschikbaarheid voor het huishouden. Anderzijds zullen de basistarieven met 25 % verhoogd worden indien de huisvrouw alleenstaande is (gescheiden, weduwe, … ).
C. Materiële schade wegens aantasting van fysieke integriteit zonder inkomstenverlies
Wanneer het slachtoffer geen inkomstenverlies lijdt, kunnen we niet terugvallen op bovenstaande berekeningsmethoden. De begroting van schade ingevolge tijdelijke arbeidsongeschiktheid zonder inkomstenverlies gebeurt verschillend naargelang deze arbeidsongeschiktheid volledig of gedeeltelijk is.
Een volledige arbeidsongeschiktheid die niet gepaard gaat met inkomstenverlies is uitzonderlijk. Het is evenwel mogelijk dat bvb. een zaakvoerder van een vennootschap tijdens de periode van volledige arbeidsongeschiktheid zijn inkomen gewoon blijft verder ontvangen, zonder dat hij enige activiteit uitoefent. In dit geval leidt de volledige arbeidsongeschiktheid niet tot inkomensverlies en zal hiervoor ook geen materiële schadevergoeding toegekend worden.
Anders is het wanneer een volledig arbeidsongeschikte, vervroegd het werk hervat. Het spreekt voor zich dat dit een eerder uitzonderlijke situatie is. Zelfs indien het slachtoffer dan geen inkomensverlies lijdt, kan het toch aanspraak maken op een materiële schadevergoeding, voor de meerinspanningen die het moet leveren om zijn inkomen te verwerven.
Samenvattend kan gesteld worden dat het slachtoffer geen aanspraak zal kunnen maken op een vergoeding voor materiële schade wanneer hij tijdens de periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid geen inkomensverlies ondergaat en evenmin meerinspanningen moet leveren.
Wanneer het slachtoffer van een ongeval behept is met een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, is de uitoefening van een beroepsactiviteit niet noodzakelijk uitgesloten. In dit geval zal het slachtoffer doorgaans meerinspanningen moeten leveren om zijn inkomen te verwerven. Voor deze bijkomende inspanningen wordt een materiële schadevergoeding toegekend.
De begroting van deze schadepost gebeurt doorgaans forfaitair. De indicatieve tabel stelt een bedrag van 700 Bef /dag voorop bij 100 % arbeidsongeschiktheid. Dit betekent concreet dat bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid het overeenstemmende percentage op dit bedrag wordt toegepast bvb. 50 % arbeidsongeschiktheid = 50% van 700 Bef/dag ofwel 350 Bef/dag.
Bij lage gradaties van arbeidsongeschiktheid kent men vaak geen vergoeding voor meerinspanningen toe. Dit zal geval per geval benaderd worden. Op dit punt kan het expertiseverslag doorslaggevend zijn, wanneer het de noodzaak van meerinspanningen aangeeft.
Andere schadeposten, voortvloeiend uit lichamelijk letsel
Hierboven werden de meest voorkomende vormen van schade, ingevolge aantasting van de fysieke integriteit toegelicht.
In een aantal gevallen geeft lichamelijk letsel aanleiding tot andere vormen van schade, die eens zij vaststaan eveneens voor vergoeding in aanmerking komen.
1. Pretium voluptatis.
Deze schadepost beoogt het verlies of de vermindering van seksueel genot te
vergoeden. Deze vorm van schade kan zich in allerlei gradaties en vormen aandienen, gaande van gevoelloosheid, impotentie, onmogelijkheid om nog op natuurlijke wijze kinderen te krijgen enz.
Gelet op de schroom in hoofde van sommige slachtoffers om deze schadepost aan te kaarten, is een vermelding ervan in het deskundig verslag veelal noodzakelijk om tot vergoeding te komen. Deze schadepost wordt hetzij afzonderlijk vergoed, hetzij samen met de morele schade.
2. Genegenheidsschade.
Genegenheidsschade is een bijzondere vorm van schade, bij weerkaatsing geleden door familieleden wegens het aanschouwen van het lijden van een geliefd wezen.
Vergoeding van genegenheidsschade is eerder uitzonderlijk en beperkt zich in regel tot de gevallen van ernstige blijvende invaliditeit (blindheid, verlamming, amputatie, zware brandwonden), al zijn er in de rechtspraak uitzonderingen op dit beginsel te vinden.
Genegenheidsschade wordt bijna uitsluitend toegekend aan de met het slachtoffer samenwonende naaste verwanten (ouders/kinderen en echtgenoten). In de zeldzame gevallen waar aan zijverwanten (broers/zusters) een vergoeding voor
genegenheidsschade werd toegekend, betrof het telkens een situatie van samenleving.
Het is moeilijk een lijn te trekken in de toegekende bedragen. In de rechtspraak vindt men vergoedingen van 1 Bef tot 750.000 Bef terug.
3. Verlies van een schooljaar.
Wanneer het slachtoffer ingevolge zijn tijdelijke arbeidsongeschiktheid een bepaalde tijd de lessen niet heeft kunnen volgen en/ of geen examens heeft kunnen afleggen, verliest dit slachtoffer een studiejaar. Deze schade wordt door de rechtspraak doorgaans beschouwd als het verlies van een kans. Aan de hand van de door het slachtoffer voorgebrachte bewijzen o.m. van gemiste beroepsinkomsten, zal men pogen dit verlies zo concreet mogelijk te begroten. Meestal ontbreken deze bewijzen, zodat de rechtspraak noodgedwongen terugvalt op forfaitaire bedragen, die stijgen naargelang het scholingsniveau. De Indicatieve tabel voorziet volgende bedragen :
> lager onderwijs :90.000 Bef
> middelbaar onderwijs:150.000 Bef
> hoger onderwijs :200.000 Bef
> universitair onderwijs:300.000 Bef.
Een aparte vergoeding wordt soms toegekend aan de ouders van het slachtoffer, b.v. omdat gemaakte kosten verloren gaan of omdat zij een jaar langer voor het onderhoud van hun kind zullen moeten instaan.
Rechters doen een beroep op experts om hen klaarheid te verschaffen in technische aangelegenheden, waarin zij zelf niet thuis zijn. Van een medisch expert verwacht de rechter dan ook in eerste instantie dat hij in voor een leek begrijpelijke taal een omstandige omschrijving geeft van de medische toestand van het slachtoffer. De expert zal zich hierbij baseren op het medisch dossier, de ondervraging van het slachtoffer, een onderzoek van het slachtoffer en zonodig bijkomende onderzoeken door specialisten. Voortgaand op de medische feitelijkheden die zijn onderzoek aan het licht brengen, dient een medische expert vervolgens conclusies te trekken naar de schadebeschrijving toe. Deze beschrijving dient, in het belang van het slachtoffer zo diepgaand mogelijk te gebeuren. Tijdelijke arbeidsongeschiktheden worden bij voorkeur uitgedrukt in termijnen en graden. Bij blijvende invaliditeit vermeldt men indien van toepassing – de weerslag van de invaliditeitsgraad op het prestatievermogen van het slachtoffer (bv. noodzaak van meerinspanningen).
Om aan de rechter de waarderingselementen voor de morele schade te verschaffen, moet de expert een nauwkeurig beeld scheppen van de beleving van het trauma (de pijn, de beperkingen in het dagelijks leven, in vrijetijdsbesteding, beroep, de verloren moed.
Bij de schadebegroting eindigt de taak van de expert en begint de taak van de rechter de expert zal de rechter alle elementen verschaffen om een zo correct en volledig mogelijke schadebegroting toe te laten. Van de expert wordt echter niet verwacht dat hijzelf de schade begroot, dit is het domein van de rechter.
Bron: cursus PAO, RUG Gent, 2001