Schatting van de blijvende arbeidsongeschiktheid
De OBSI (officiële Belgische schaal tot vaststelling van de graad van invaliditeit) is niet dwingend. Het is oude een tekst uit het Belgisch Staatsblad om de oorlogsslachtoffers te vergoeden. Het vormt voor de verzekeringsmaatschappijen een leidraad om de definitieve vergoedingen voor te stellen in de wettelijke overeenkomst- vergoeding.
Het begrip blijvende arbeidsongeschiktheid heeft niet dezelfde betekenis in het strafrecht, het burgerlijke aansprakelijkheidsrecht en het arbeidsongevallenrecht. De toekenning in gemeenrecht van een bepaald percentage blijvende arbeidsongeschiktheid is dan ook niet determinerend inzake arbeidsongevallen. Dit betekent dat volgens wet arbeidsongevallen het begrip arbeidsongeschiktheid anders kan zijn dan in gemeen recht.
Wat is gemeen recht?
Het slaat op elke verliespost die niet in de wet arbeidsongevallen kan vergoed worden.
In wet arbeidsongevallen is de OBSI /de officiële Belgische schaal tot vaststelling van de graad van invaliditeit niet dwingend van toepassing. Wanneer een zaak in een expertise voor de arbeidsrechtbank wordt behandeld dan zal de OBSI slechts een illustratie zijn. Het slaat alleen op puur lichamelijke ongeschiktheid. Niet arbeidsongeschiktheid.
Het is normaal dat het percentage ongeschiktheid dat voor een bepaalde verwonding wordt toegekend niet overeenkomt met de graad van economische ongeschiktheid. Dit wil zeggen, verlies van potentieel op de arbeidsrechtbank.
Wat wordt hierover geschreven in de rechtsleer?
Hieronder citeren we:
1. Ankaert
2. V. Verdeyen
3. J.Put in arbeidsongevallen, ARON aflevering 54 (augustus 2019)
Citaat:” (1) De vaststelling dat de aansprakelijke derde enkel werd veroordeeld wegens het toebrengen van slagen en verwondingen zonder blijvende ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid verhindert de arbeidsrechtbank dan ook niet een deskundige aan te stellen om na te gaan of de getroffene voor de toepassing van de Arbeidsongevallenwet een blijvende arbeidsongeschiktheid vertoont. (2) De officiële Belgische schaal tot vaststelling van de graad van invaliditeit (OBSI) is niet imperatief van toepassing in de arbeidsongevallenwetgeving en vormt daar slechts een gewone aanwijzing; (3) en dan alleen nog maar voor de zuiver fysieke ongeschiktheid. (4) Het percentage ongeschiktheid dat in die schaal wordt toegekend voor een bepaald letsel, komt daarom niet overeen met de economische ongeschiktheid. (5)
Een expertiseverslag van een wetsdokter die in opdracht van de rechtbank een deskundig onderzoek uitvoert, vormt een advies voor de rechtbank. Het heeft niet de kracht van een bindend expertiserapport voor de rechtbank. Het is de arbeidsrechtbank die vaststelt wat de weerslag is van de fysieke invaliditeit op het economisch potentieel.
Wanneer de rechtbank en de advocaten van beiden partijen het advies van de expert aannemelijk vinden, dan is er sprake van bekrachtiging van deskundig verslag. Voor de gerechtsdienaars citeer ik hierna de toepasselijke rechtspraak zoals te vinden in JURA – KLUWER digitale bibliotheek
(6)Arbh. Brussel 20 september 1974, AR nr. 1289, onuitg.; Arbh. Brussel 10 januari 2011, Soc.Kron. 2011, 258; Arbh. Brussel 26 november 2012, RGAR 2013, afl. 6, nr. 14992.
(7)Arbrb. Charleroi 18 februari 1971, TSR 1972, 54; Arbh. Brussel 26 juni 2006, onuitg.
(8)Arbh. Brussel 11 februari 1980, RGAR 1981, nr. 10321.
Het is de taak van de rechtbank om de vermindering van de waarde op de arbeidsmarkt te beoordelen. Om de kansen van nieuwe aanwerving bij een andere werkgever af te wegen zal de rechtbank rekening houden met sociaal-economische factoren. Die toetsstenen zijn niet wettelijk vastgelegd.
Het is een steeds weerkerende vraag die patiënten bij behandelende artsen en raadsdokters stellen: “dokter, waarop is dat percentage van x % dan gebaseerd ? Zal ik dat % aannemen?” Hierop kan geen rekenkundig antwoord op worden gegeven. De experten hebben geen exacte meetlat. En als het dan toch met een meetlat moet gequoteerd worden dan spelen de volgende rekbare begrippen mee.
Een mengeling van waardering van de volgende parameters:
- vakkennis
- behaalde diploma’s
- reeds doorlopen carrière
- leeftijd
- omscholingsmogelijkheden (Nederlandstalig?, kan met de pc werken?, geletterd of niet?)
- de economische situatie, conjunctuur (niemand weet of er nog pandemieën volgen die onze economie blokkeren)
Wat is hierover in de rechtsleer te vinden?
We citeren ARON, ibidem blz 147
Hoe vakkundig de arts-deskundige ook is op medisch vlak voor het beoordelen van de fysieke invaliditeit, toch komt het aan de rechter toe de weerslag van de fysieke invaliditeit op het economisch potentieel te bepalen (6), eventueel na aanstelling van een andere deskundige. (7) Het verslag van de deskundige geldt als advies waarvan het de rechter vrij staat af te wijken. Om de heraanwervingskansen van de getroffene te bepalen en de socio-economische factoren vast te stellen die zullen moeten in acht genomen worden om de graad van blijvende arbeidsongeschiktheid te ramen, kan de rechter een psychotechnicus aanstellen, die geen arts is, voorzover de opdracht die hem wordt toevertrouwd geen medisch karakter heeft. (8) De psychotechnicus, be-last met de weerslag van de economische en sociale factoren, mag in de beoordeling van de kansen tot herklassering van de getroffene evenwel de ongeschiktheden, voort-spruitend uit de medische invaliditeit, niet miskennen. De verschillende elementen die de arbeidsongeschiktheid uitmaken, vormen een geheel dat moeilijk te splitsen is. (9)
Er is een schrijnend tekort aan de zogenaamde psycho technici om de rechtbank advies te geven. In Vlaanderen wordt soms ergoloog Eric Brosens te Edegem aangesteld. Deze is een jurist die zich verder heeft bekwaamd in ergologie. Deze ergoloog wordt “domeindeskundige genoemd”. Hij kan als expert door de gerechtsdeskundige voor bijstand worden ingeschakeld.
Als specialist verzekeringsgeneeskunde had ik de eer om doortastende studies van deze ergoloog te verwerken in mijn adviezen voor de slachtoffers en rechtbanken. In de rechtspraak van de arbeidsrechtbanken en arbeidshoven in gans Vlaanderen merken we meer en meer dat de magistraten meer oog willen hebben aan de concrete arbeidssituatie op de algemene arbeidsmarkt. Door de toename van personeel uit bijvoorbeeld de Oostbloklanden, met een specifieke vakkennis op de meest uiteenlopende domeinen, wordt de concurrentiepositie vanuit een andere optiek bekeken. Bijvoorbeeld vitale zestig minners bieden hun skills aan in sectoren met knelpuntberoepen. Bijvoorbeeld de hoefsmid voor de manèges van de politie en private manèges, kraanmannen en kraanvrouwen in de havens van Antwerpen en Zeebrugge die geen last hebben van hoogtevrees. Of sterke mannen die onze grachten graven voor bekabeling onder voetpaden.
Volgens de Belgische grondwet mag er niet gediscrimineerd worden. de nationaliteit mag geen factor zijn bij het evalueren van het concurrentievermogen op de arbeidsmarkt. In wezen kan het niet meespelen bij het bepalen van de blijvende arbeidsongeschiktheid. In het algemeen wordt de nationaliteit van het slachtoffer uit de beoordeling geweerd. Daarover bestaat rechtsleer en rechtspraak die we in dit kort bestek achterwege laten. Het is te raadplegen in AARON ibidem blz.153.
We kunnen niet naast het feit dat de arbeidsmarkt volledig in beweging is. Volgens de krant de standaard spreekt 1 op 2 kinderen in een lagere school van de stad Antwerpen thuis geen Nederlands als moedertaal.
In een aparte titel worden de toetsstenen van sociaal-economische aard behandeld. Zie hierover ook mijn e-book: “ Expertise arbeidsongevallen in mensentaal” www.centrum-letselschade.be”.